Ga naar hoofdinhoud. Begin van de inhoud

Geschiedenis

Aanloop

In 1947 wou Lode Craeybeckx een polyvalent gebouw voor culturele activiteiten oprichten: hij stelde voor om in het stadspark een Paleis van de Bevrijding te bouwen, een plaats voor concerten en andere culturele manifestaties, maar in het bijzonder voor moderne kunst. Door de slechte financiële situatie van het naoorlogse Antwerpen werden deze plannen echter al snel opgeborgen. In het begin van de jaren zestig deed Craeybeckx als burgemeester een tweede poging om een (rijks)museum voor moderne kunst te bouwen. Deze keer had hij het perceel tegenover het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten (KMSKA) in gedachten, de plaats waar de Hippodroomschouwburg in verval stond. Ook hier maakte het kostenplaatje een einde aan de plannen.

Het idee werd echter niet meer losgelaten en verschillende partijen begonnen te ijveren voor de oprichting van een museum voor moderne kunst in Antwerpen. In 1966 diende architect Léon Stynen een voorstel in om nabij het Steen een museum op pijlers te bouwen. Dit project werd niet aanvaard uit vrees de havenactiviteiten te belemmeren. In 1970 diende Stynen een tweede voorstel in: hij wou op Linkeroever een onuitgevoerd project van Le Corbusier realiseren, het ‘Musée à Croissance Illimitée’. Het prestigieuze project werd wel positief ontvangen en er werd besloten om het in het Middelheimpark in te planten. De bouwwerken werden echter stopgezet omdat het park tot groene zone werd uitgeroepen.

Een start: het I.C.C.

Op initiatief van het Ministerie van Nederlandse Cultuur werd in 1970 het Internationaal Cultureel Centrum (I.C.C.) opgericht in het voormalig Koninklijk Paleis op de Antwerpse Meir. Dit I.C.C. was de eerste publieke instelling voor hedendaagse kunst in Vlaanderen. Volgens Ludo Bekkers, de eerste directeur van het centrum, moest het een ruimte worden waar alles kon, van tentoonstellingen en concerten tot happenings en ‘theatre workshops’ voor kinderen en volwassenen.

1970, Leo Stijnen met plan Le corbusier

In de periode 1972–1981 ontwikkelde het centrum zich onder leiding van Flor Bex tot een dynamische ontmoetingsplek voor kunst(enaars) en publiek. Deze beginperiode van het I.C.C. kan daarmee worden gezien als de onmiddellijke voorloper van het M HKA. Het M HKA is trouwens ook formeel de erfgenaam van het I.C.C.; het belangrijke documentatiecentrum, de bibliotheek en de videotheek ervan werden opgenomen in het M HKA.

Stichting Gordon Matta-Clark

In 1977 werd de Amerikaanse kunstenaar Gordon Matta-Clark door Flor Bex uitgenodigd voor een tentoonstelling in het I.C.C. Hij kreeg de gelegenheid om een leegstaand pand aan de Ernest Van Dijckkaai te bewerken, vlakbij het Steen. Ter ere van de vierhonderdste verjaardag van de Antwerpse barokschilder Rubens noemde de kunstenaar dit werk Office Baroque.

Kort na Matta-Clark’s overlijden in 1978 stelde Bex voor om als hommage aan de kunstenaar het Office Baroque te bewaren en het als kern te integreren in een op de omgevende percelen nieuw te bouwen museum voor hedendaagse kunst. Dit idee werd positief onthaald en de Stichting Gordon Matta-Clark werd opgericht om de nodige fondsen te werven. Talrijke kunstenaars uit binnen- en buitenland schonken een werk in een poging het Office Baroque veilig te stellen of, indien dat zou mislukken, om als basiscollectie te dienen voor het nieuwe museum voor hedendaagse kunst.

Oprichting

Uiteindelijk besliste de Vlaamse Gemeenschap in 1982 om het M HKA op te richten. Het Zuid leek de ideale locatie voor het nieuwe museum: de aanwezigheid van het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten, de plannen van de provincie om er ook een museum voor fotografie op te richten (het huidige Fotomuseum Antwerpen, FOMU), de ruime parkeermogelijkheden op de Gedempte Zuiderdokken, de aanwezigheid van belangrijke galeries, en de nabijheid van de Schelde. In 1985 werd een voormalige graansilo in de Leuvenstraat aangekocht en konden de werken beginnen.

Op 20 september 1985 werd het M HKA officieel opgericht, en op 20 juni 1987 werd het museum in gebruik genomen met een honderdvijftigtal kunstwerken van de Stichting Gordon Matta-Clark als vertrekpunt voor de collectie. De erfenis van het I.C.C. was het vertrekpunt voor de visie en het beleid. De eerste directeur van het M HKA was ook de vroegere bezieler van het I.C.C.: Flor Bex. De eerste tentoonstelling van het M HKA was gewijd aan het oeuvre van Gordon Matta-Clark.

Structuur

Het M HKA werd uiteindelijk als een initiatief van de Vlaamse Gemeenschap opgericht. De nodige decreten dateren van tijdens de legislatuur (1981–1985) van Karel Poma als Gemeenschapsminister van Cultuur en groot voorvechter van een museum voor hedendaagse kunst in Antwerpen. De realisatie gebeurde onder de legislatuur van Patrick Dewael.

Er werd geopteerd voor een statuut als vzw om de wendbaarheid en flexibiliteit van het nieuwe museum zo groot mogelijk te houden. Toch is de band met de Vlaamse Gemeenschap heel nauw: het M HKA is naast het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van Antwerpen (KMSKA) en het Kasteel van Gaasbeek een van de drie musea van de Vlaamse Gemeenschap en steunt voor zijn subsidies bijna uitsluitend op die overheid. De Vlaamse Gemeenschap is bovendien eigenaar van de gebouwen en de collectie van het M HKA.

De eerste 15 jaar: 1987-2002

Onder het beleid van Flor Bex ontwikkelt het M HKA zich tot een dynamisch museum met aandacht voor hedendaagse kunstenaars uit de regio, geplaatst in een internationale context. Er worden aan een hoog tempo tentoonstellingen georganiseerd en ondanks het krappe budget wordt de collectie jaarlijks aanzienlijk uitgebreid: na 15 jaar telt het museum een zevenhonderdtal kunstwerken in zijn verzameling. Het verzamelbeleid richt zich op de periode vanaf 1970. Af en toe kan het museum het zich financieel permitteren om een werk uit die periode aan te kopen, maar doorgaans volgt de aankooppolitiek de hedendaagse kunst op de voet en wordt er vooral gloednieuw werk uit de jaren 80 en 90 verworven.

Het M HKA is voor Vlaanderen toonaangevend voor de ontwikkeling van museale publiekswerking en ontwikkelt een zorgvuldig samengesteld aanbod van educatieve activiteiten en andere begeleidingsvormen voor jong en oud.

2002: Nieuwe directie en nieuw beleid

In februari 2002 wordt Bart De Baere de nieuwe directeur van het M HKA. Eind 2002 presenteert het museum zijn nieuwe aanpak: het M HKA organiseert nu elk seizoen een grote tijdelijke tentoonstelling op de gelijkvloerse verdieping en een steeds wisselende collectiepresentatie op de hogere verdiepingen. In die collectiepresentaties wordt ruimte gemaakt voor kleine interventies door kunstenaars die zo de gelegenheid krijgen om te experimenteren in en met een museaal kader. Het nieuwe beleid vermindert de nadruk op de Belgische kunst(enaar) ten voordele van een breder internationaal perspectief en een vraagstelling naar de ontwikkelingen in de hedendaagse kunst. De Belgische kunst blijft een belangrijke plaats innemen, maar dan meer uitgesproken als deel van een groter geheel. Ook het M HKA zelf is trouwens ‘in verband getreden’: in 2003 wordt de fusie met het Centrum voor Beeldcultuur afgerond, waardoor de blik nu ook breder dan de beeldende kunsten wordt gericht, namelijk op de beeldcultuur.

Naast de werken van de Stichting Gordon Matta-Clark bestaat de collectie van het M HKA uit eigen aankopen en permanente bruiklenen van de Vlaamse Gemeenschap. De aankooppolitiek volgt de ontwikkelingen in de hedendaagse kunst in een breed, internationaal perspectief, met bijzondere aandacht voor audiovisueel werk en kunstenaarsensembles. De collectie omvat ondertussen meer dan 6500 werken van grote namen zoals Kutlug Ataman, Francis Alÿs, Marlène Dumas, Jan Fabre, en objecten, waaronder een serie polaroids van Luc Tuymans. De laatste paar jaar werden verschillende ensembles aangekocht, onder andere van Sergei Bratkov, Jimmie Durham en Wilhelm Sasnal. Maar ook aankopen van kunstenaars uit plaatsen waar hedendaagse kunst veel minder evident is, worden niet geschuwd: bijvoorbeeld van de Egyptische Amal Kenawy of van de Indiër NS Harsha. Het M HKA beschikt ook over de collectie-Vrielynck, een verzameling precinema en filmhardware van internationaal belang.

Sinds januari 2007 maakt ook het pand Biekorfstraat 2, de voormalige woning en werkruimte van Panamarenko, deel uit van de collectie van het M HKA. In 2009 nodigt het M HKA kunstenaar Enrico David uit om een werk te creëren voor de buitengevel van het museum.